Category Archives: Anduze

Adieu Anduze

Een maand geleden werd het einde van de recessie afgekondigd en kreeg mijn vrouw prompt drie banen aangeboden. De eerste was in Toulouse: weliswaar in Frankrijk maar te ver van Anduze om dagelijks op-en-neer te reizen. Het salaris zou bovendien te laag zijn om twee woonplaatsen van te betalen. Een vriendin had het dus al snel over Toe-de-louse. De tweede potentiële werkgever zat in het Brabantse Best. Daar zou het salaris het dubbele zijn van dat in Toulouse. Maar Geliefde zou komen te wonen en werken in Nederland en dat wilde ze voor geen geld. Zij had een duidelijke voorkeur voor optie drie: een baan in Genève. Aangezien de stad een van de duurste van Europa is, boden de Zwitsers een salaris dat driemaal zo hoog was als dat in Toulouse.

Mijn persoonlijke voorkeur lag aanvankelijk bij Best. Ik zou er meer kans hebben op een baan, zou de kunstacademie in deeltijd kunnen doen en we zouden weer dicht bij vrienden en familie wonen. Bovenal ben ik dol op Nederland. Terwijl Geliefde de een na de andere sollicitatieronde glansrijk doorliep, spraken we lang en goed over wonen in Nederland versus wonen elders. Onze meningen bleven tegengesteld.

Mijn Franse vrienden begrepen mijn wens om terug te keren naar Nederland. Voor hun is het een tolerant land waar je marihuana mag gebruiken en openlijk homoseksueel kan zijn. Men is er gemoedelijk en mannen hoeven de deur niet voor vrouwen open te houden. Het polderlandschap is leuk en de steden liggen zo dicht bij elkaar dat je alle exposities en feesten kan bezoeken. En er zijn overal vestigingen van de HEMA met betaalbaar design in frisse kleuren. Het verontruste me een beetje dat Fransen dezelfde voordelen aan leven in Nederland zagen als ik, die er toch geboren en getogen is.

Tijdens een bezoek besefte ik dat ik, net als mijn Franse vrienden maar zonder marihuana, een toerist in Nederland ben. Ik ben er vijf jaar weg: ik weet niet wie er in Idols zit, ken de Toppers niet, heb nooit de Sugar Factory bezocht noch een LINDA opengeslagen. Ik ben erg gelukkig in Nederland geweest, maar herinner me ook hoe graag ik er weg wilde. Hoe snel zou dat gevoel terugkomen als ik weer in de Nederlandse sleur zou zitten en het verfrissende effect van de HEMA zou zijn uitgewerkt?

Ik heb Geliefde verteld dat ik me bij haar voorkeur voor de baan in Genève kon neerleggen. Enkele dagen later tekende ze het Zwitserse contract. Ik ben inmiddels in Genève geweest. De stad ligt schitterend aan het meer en boven het centrum torent de Mont Blanc uit. Er zijn tientallen musea en galerieën en de kunstacademie staat goed aangeschreven. Geliefde is begonnen aan haar nieuwe baan en aangezien werkgevers haar, na haar eerste werkdag, nooit meer kwijt willen, kan ik ervan uitgaan dat ik mijn koffers moet gaan pakken.

Ik vind het spannend mijn vrouw achterna te reizen naar een mij onbekende stad, ergens tussen Anduze en Amsterdam. Maar on ne découvre pas de terre nouvelle sans consentir à perdre de vue, d’abord et longtemps, tout rivage, schreef André Gide. Alleen door ermee in te stemmen om, voor mogelijk lange tijd, zicht op de wal te verliezen, ontdek je nieuw land.

Tagged ,

Waarom Fransen niet van Nederlanders houden

Op een van mijn laatste werkdagen als seizoensarbeider werd ik door mijn baas uitgenodigd cocktails te drinken met de staf van de camping. Ik voelde me helemaal geïntegreerd toen ik met le chef, zijn vrouw, de kok en de schoonmaker aan de mojitos zat. Voor mijn collega’s bleek het het aangewezen moment om te fulmineren over de Nederlandse kampeerders.

De kok zette de aanval in. “Waarom”, vroeg hij me, “eten Nederlanders zo belachelijk vroeg? Om een uur of zes zitten ze allemaal netjes aan tafel. Weten ze niet dat je dan aan een aperitief begint en je om een uur of acht pas hoort te eten?” Ik legde uit dat “vroeg” eten volgens mij een relatief begrip is: dat ligt maar aan de gewoonte van het land. En vond de kok het niet begrijpelijk dat families met kinderen zich aan de Nederlandse etenstijd houden als ze op vakantie zijn? Nee, want kinderen kunnen gewoon vooraf eten, vond de kok. “Dat is ongezellig,” wiep ik tegen. Daar begreep hij niets van. “Eten met kinderen is juist heel ongezellig”, zei de kok, “vraiment désagréable.”

Mijn baas had een volgend bezwaar tegen Nederlanders. “Waarom” vroeg hij “hebben ze allemaal een Nederlandse fiets?” Ik vond het een hilarische vraag maar volgens mijn baas was het niet om te lachen. “Alle Nederlanders rijden op Nederlandse fietsen,” beweerde hij, “echt, ze hebben een Batavus, Gazelle of Giant.” Giant is niet eens een Nederlands merk, wiep ik tegen. En verder moest het op toeval berusten. Maar mijn baas wist zeker dat Nederlanders principieel op een Nederlandse fiets stappen. “Met Nederlandse fietstassen.”

Zijn echtgenote vond Nederlanders te georganiseerd. “Ze komen hier met hun spullen gesorteerd in trommels en dozen, die soms zelfs gelabeld zijn. Ze nemen precies zoveel mee als in de kofferbak van de auto past. Hun tent houden ze opgeruimd en schoon. C’est ridicule ça, het is belachelijk!” Mij was dit fenomeen ook opgevallen. Nederlanders hielden hun senseo in dezelfde doos als de koffiepads. Niets lieten ze aan het toeval over: ze hadden gereedschap mee om het dak van hun caravan te repareren en bandenplakspul voor tijdens een fietstocht. Nederlandse kampeerders zag je, de dag voor vertrek, met het grondzeil van hun voortent in de rivier staan om de modder ervan af te spoelen. Hun organisatietalent, en overigens ook dat van Duitsers, Vlamingen en Britten, viel vooral op omdat het afstak bij de Franse gasten. Die arriveerden niet zelden met twee auto’s omdat ze nonchalant hadden ingepakt. Hun bezittingen lagen in een straal van vijf meter rond tent of sleurhut. Een half uur voor vertrek smeten ze de hele flikkerse bende in de kofferbak om vervolgens vloekend naar hun portemonnee te moeten zoeken. Ik hield die informatie voor me, want ik wilde graag nog een mojito.

Mijn collega’s sputterden nog na over hoe con (stom) de Nederlandse gasten zijn. “Lekker hypocriet zijn jullie,” zei ik. “Ze zijn wel goed om hier hun geld uit te geven en stukjes Edammer voor jullie mee te nemen. En intussen maken jullie les hollandais belachelijk.” Geschokt staarde mijn collega’s me aan. Mijn bazin veranderde subiet het onderwerp van gesprek. Ik besefte me weer dat “we” te direct zijn. Dat bezwaar tegen de Nederlanders zou vast bij een volgende cocktail genoemd worden.

Tagged , , , ,

De beteuterde migrant

Het actualiteitenprogramma Netwerk besteedde laatst een uitzending aan emigratie naar Frankrijk. De boodschap: het leven daar lijkt aantrekkelijk, maar valt in de praktijk vies tegen. En dat allemaal op basis van de ervaringen van de familie Vos. Zij verhuisden naar het Franse platteland om “dichter bij de natuur te leven”. Maar het noodlot sloeg toe: de boerderij die ze verbouwden, brandde af. De verzekering keerde een fractie uit van wat nodig was voor de restauratie. Nederlandse vrienden die te hulp schoten, werden als illegale werkkrachten door de Franse politie afgevoerd. Het bedrijf van de familie Vos kwam niet van de grond omdat het tegengewerkt zou worden door lokale concurrenten. En de gendarmerie had weinig begrip voor de situatie toen Meneer Vos hen met een mes bedreigde. Wat doet de familie Vos nu om uit de nesten te komen? Bidden, want ze geloven dat God met een oplossing komt.

Om niet te eindigen zoals de familie Vos, is het verstandig eerst af te rekenen met alle clichés over verhuizen naar Frankrijk. Daar gaan we:

“Ik heb altijd al gedroomd van wonen in Frankrijk”. Talloze Nederlanders die al vertrokken, beschreven de keerzijde van die dromen, zoals De rapen zijn gaar /les carottes sont cuites van Henk Spaan en Du vin, du pain et du… pindakaas? van Roos Boum. Er zijn informatieve websites en natuurlijk blogs over de realiteit van leven in Frankrijk. Want dromen zijn bedrog, zong Borsato al.

“In Frankrijk sta ik dichter bij de natuur”. Vind je dat ook nog als de natuur ongevraagd over je drempel komt (overstromingen, mistral), in je moestuin en op de bumper van je auto (wilde zwijnen)? Of is een uitzending van Vroege vogels eigenlijk al genoeg natuur?

“In Frankrijk heb ik de ruimte”. Afhankelijk van waar je woont op het Franse platteland kan het uren kosten om even te winkelen of bij Ikea binnen te stappen. Is je auto kapot of ben je ingesneeuwd, dan kan je fluiten naar je baguette. Naar Nederland betekent een halve etmaal in de auto, dus een spontaan bezoek zit er niet meer in, ook niet als een familielid onverwacht in het ziekenhuis terecht komt. Dat zijn de momenten waarop je je afvraagt waar al die ruimte goed voor is.

“Ik ben francofiel”. Frankrijk is een ouderwets land, de service van bedrijven is over het algemeen waardeloos, de bureaucratie ontzettend log. Aartsconservatieve Fransen en hebben weinig respect voor als je geen orgaanvlees eet of jacht op je land niet toestaat. Op vreemdelingen zit men niet te wachten: racistisch geweld heeft schrikbarende vormen aangenomen. Nog steeds francofiel?

“In Frankrijk vind ik het geluk.” Als je het geluk niet vond in je eigen land, tussen vrienden die je taal spreken, dan ga je het zeker niet vinden in Frankrijk. Leven hier is niet beter of slechter dan in Nederland. Het is alleen anders en voor wie dat waardeert, kan het geweldig zijn. Frankrijk heeft veel kwaliteiten: je vindt er oprechte liefde voor voedsel en mode (vooral in de stad), een bloemrijke taal, een rijk intellectueel leven, fantastische kunstgeschiedenis en ongerepte natuur. Wie de nadelen op de koop toe neemt, hoeft niet gedesillusioneerd terug te keren naar Nederland. Die hoeft zelfs niet de hulp van God in te roepen.

Tagged

Veganist in Frankrijk

Mijn medestudenten aan de kunstacademie van Montpellier zijn geen alledaagse types. Ze hebben gemillimeterd haar en een oranje kuif of dreadlocks onder een koddige muts. Ze hebben tatoeages en piercings op alle zichtbare (en verborgen) lichaamsdelen. Ze hullen zich in jurken uit de jaren vijftig of paarse fluwelen kostuums. Ze skateboarden in school, barsten spontaan uit in gezang en blowen veel. Het lijkt een hele opgave om dit gezelschap en hun docenten te provoceren, maar het is me, als veganist, gelukt. Het weren van dierlijke producten botst namelijk met drie Franse dogma’s.

Ten eerste draait de maaltijd hier om het beest en dienen groenten en fruit slechts als garnering. Verzadigde vetten staan centraal in de moules-frites (mosselen met friet), foie gras aux poires (ganzenleverpastei met peren) en cuisses de grenouille a la provençale (kikkerbillen, waarvan per jaar 3000 tot 4000 ton worden geïmporteerd). In de saus over vis, vlees en gevogelte gaat vaak een kwak crème fraîche en de maaltijd wordt afgesloten met een plank vol kaas. Eventueel volgt dan nog crème brûlée (een dessert van ei, room en suiker) of pâtisserie (op basis van ei, boter en bloem). Dat ik met soja, granen, peulvruchten, groente en fruit voldoende proteïnen binnenkrijg en een gevarieerde, smakelijke maaltijd kan maken, gaat het voorstellingsvermogen van de meeste Fransen te boven. Ze stellen zich voor dat ik leef op garnering.

Mode is in Frankrijk minstens net zo’n heilige koe als de maaltijd en cosmetica (voor vrouwen en mannen) doet daarvoor niet onder. Het idee dat je make-up of parfum niet koopt omdat ze dierlijke producten bevatten en op dieren zijn getest, speelt hier nauwelijks. Dat je de voorkeur geeft aan synthetische kleding en schoeisel boven die van leer, vinden de bohémiens op mijn school onbegrijpelijk: hoe kan je dan de hipste schoenen en tassen kopen? Het dragen van fourrure (bont) is geen taboe in Frankrijk. In Groot-Brittannië en Nederland weren veel modemerken het uit hun collectie, want bont valt niet goed bij consumenten. De vele acties van Brigitte Bardot ten spijt is in Frankrijk volop vraag naar bont, ook onder jongeren, en wordt het in talloze winkels verkocht.

Ten derde laat veganisme zich moeilijk verenigen met het Franse chauvinisme. Dat vraagt enige uitleg. Als de Amerikaanse universiteit Harvard besluit een deel van zijn collectie online beschikbaar te maken, juicht iedereen dat toe: zo komen bronnen voor iedereen over de hele wereld beschikbaar. Als de bibliotheek van Lyon hetzelfde wil, wordt daarover verhit gediscussieerd op Franse radiostations omdat het een bedreiging vormt van de intégrité patrimoniale. Men vindt het hier een onprettig idee dat documenten van Franse bodem zomaar overal in de wereld te lezen zouden zijn. Andersom worden dingen van elders geweerd met het argument dat ze niet Frans zijn. Zelfs met een Frans etiket (ik ben hier végétalien) blijft het veganisme een van oorsprong Amerikaanse uitvinding en bedreigt daarmee Franse tradities en gewoonten. Toegegeven, ik heb een volkomen andere attitude dan de gemiddelde Fransman: ik zie natuur, hij ziet jachtgebied. Ik zie de huid van een beest, hij ziet Dior. Ik zie een gans die onder dwang wordt gevoed, hij ziet traditie. Ik zie müsli met vers fruit en sojayoghurt, hij ziet een te laag cholesterolgehalte. Gelukkig vinden we elkaar in de champignon. Vrij van dierenleed, en toch zo Frans. Daar kan ik zelfs op de kunstacademie mee aankomen.

Tagged

De Yomanda van Anduze

Onze kat Jopie zorgt voor problemen. Ze lijkt te zijn vergeten waar ze haar behoefte hoort te doen en doet overal in huis plasjes: in de hondenmand, onder de kapstok, in het bad en op het dekbed. Vooral van die laatste locatie zijn we niet zo gecharmeerd. We brachten Jopie dus naar de dierenarts, die onderzocht of ze last had van een blaasziekte. Dat bleek niet het geval en het wildplassen werd veroorzaakt door psychische problemen, concludeerde de dierenarts. Daarop ontzegden we Jopie de toegang tot ons huis, wat ‘s nachts tot jammersessies onder het slaapkamerraam leidde. Vervolgens sloten we de poes dag en nacht op in de badkamer, waar ze tamelijk gelukkig bleek. Helaas kreeg het bezoek obstipatie van Jopie’s gezelschap op het toilet.

De bakkersvrouw bood een oplossing voor de psychische problemen van Jopie. Sophie bleek een cursus communication animale te doen. Via een foto van een huisdier zou zij problemen waar baas en beest onder leden, kunnen oplossen. Aangezien Sophie nog in opleiding was, wilde ze graag oefenen met onze huisdieren. Het enige dat ik hoefde te geven waren hun foto’s, naam en leeftijd. Als bonus mochten we een van onze huisdieren een specifieke vraag stellen. Die vraag luidde: beste Jopie, waarom plas jij overal in huis en kan je er alsjeblieft mee ophouden?

Enkele dagen nadat Sophie op paranormale wijze in contact was getreden met onze huisdieren, stuurde ze een lange email met een karakterbeschrijving van elk van onze beesten. Veel van de opmerkingen waren algemeen: onze honden zouden intelligent zijn (niet waar) en bang (wat iedereen kan zien) en houden er niet van om aan de lijn te lopen (welke hond wel). Maar vooral de opmerkingen over de katten, die de bakkersvrouw nooit in levende lijve ontmoet heeft, waren treffend.

Sophie meldde dat ze twee seances had gehad met Jopie. Die had haar telepathisch uitgelegd waarom ze wildplast: uit verzet tegen de dominantie van Geliefde over mij. Deze misvatting deelt Jopie met mensen die ons niet goed kennen en denken dat Geliefde overwicht heeft, omdat ze langer en ouder is dan ik. Niets is minder waar, Geliefde zit bij mij onder de plak, zoals mijn schoonzus vertelt aan iedereen die het wil horen. Maar dat ging ik Sophie natuurlijk niet uitleggen. De bakkersvrouw had zo haar best gedaan door Jopie via meditatie gerust te stellen over de onderdrukking door Geliefde.

Enkele dagen nadat de bakkersvrouw haar seances met Jopie had gehad, stopte onze poes opeens met wildplassen. Geliefde en ik begonnen ons af te vragen of er meer is tussen hemel en aarde. Was de bakkersvrouw soms de Yomanda van Anduze? Vier weken lang ging Jopie braaf op de bak. Tot ze de betovering verbrak en een plas deed op onze gloednieuwe bank.

Inmiddels biedt de reguliere geneeskunde een oplossing voor de mentale problemen van ons huisdier. Jopie is aan de antidepressiva en krijgt elke dag 2,5 milligram poezenprozac. Het doet werkelijk wonderen.

Tagged