Monthly Archives: October 2010

De kift

Twee Zwitsers maken een wandeling. Plotseling draait een van hen zich om en vertrapt een slak. “Hij irriteerde me mateloos,” legt de Zwitser uit, “want hij achtervolgde ons al een half uur!” Volgens Fransen, van wie deze mop afkomstig is, zijn Zwitsers traag en dom. Ze zijn bovendien allemaal stinkend rijk. Wat is, volgens Fransen, het verschil tussen rijke en arme Zwitsers? Een arme Zwitser moet zelf zijn Mercedes wassen. “Je kan Zwitsers gewoon niet serieus nemen,” zei een vriend. “Ze zijn geobsedeerd door regeltjes.”

Zwitsers voelen, op hun beurt, diepe minachting voor Fransen. “U bent niet in Frankrijk!” beet een Zwitser me toe toen ik mijn auto (met Frans kenteken) creatief parkeerde in Genève. Volgens Zwitsers zijn Fransen chaotisch, inefficiënt en heethoofdig. Dat Frankrijk daardoor naar de knoppen gaat, is tot daaraan toe; in Zwitserland dienen Fransen zich echter aan te passen. Dat maken ze hen ze op een weinig subtiele manier duidelijk. “We leven hier volgens de Zwitserse regels,” werd een bejaarde Française verteld. “Dus na tienen geen lawaai meer!”

Het dieptepunt in de precaire verhouding tussen Fransen en Zwitsers was de arrestatie, in september 2009, van Roman Polanski. Jarenlang reisde de filmproducent met een Frans paspoort en een wild seksueel verleden probleemloos door Europa. Maar toen de VS aan Zwitserland vroegen om zijn uitlevering, werd Polanski prompt op de luchthaven van Zurich gearresteerd. Frankrijk was en rep en roer. “Zwitsers zijn niet te vertrouwen,” vatte een van de meest beluisterde radiostations het samen. “In de Tweede Wereldoorlog stalen ze het geld van slachtoffers van Hitler; nu arresteren ze een onschuldige kunstenaar.”

Ook als het gaat om meer onschuldige zaken kunnen de gemoederen tussen de twee nationaliteiten hoog oplopen. Laatst nog, op een concert van Supertramp in Zwitserland. “Bonsoir Genève” begon de saxofonist van de Britse band veelbelovend. Luid gejuich van het publiek, dat bestond uit Zwitsers en Fransen. “Zwitserland is erg sophisticated”, vervolgde Supertramp. “Jullie maken uitstekende horloges!” Alleen de Zwitserse  helft van het publiek applaudisseerde. “En heerlijke chocolade!” Om ons heen begonnen Fransen sarcastisch te lachen. “En Zwitserse wijn is ook al zo lekker!” Het was het startsein voor een fluitconcert door de Fransen. Stupid little dreamer!

Tagged , ,

Troost

Mijn vader is niet meer. Hij viel van zijn fiets en overleed anderhalve dag later aan een hersenbloeding. Totale verbijstering en immens verdriet volgden. En anekdotes, want Pieter was, op z’n zachtst gezegd, markant: een verstrooide classicus, wars van conventies en met een onnavolgbaar gevoel voor humor. Hij kon ook brutaal en lastig zijn, dat liet ik hem dan ook weten. Daar stond tegenover dat ik zijn eigenzinnigheid enorm bewonderde. En dat heb ik hem niet genoeg laten merken.

Medeleven wist me niet altijd te bemoedigen. “Hij is in het harnas gestorven”. Inderdaad, Pieter was niet bepaald klaar voor de dood. Hij was met vanalles bezig, van een vertaling van Galenus tot een Leids Kroegenboek. Hij genoot van het leven. “Een lijdensweg is hem bespaard gebleven”. Al zou het gepaard zijn gegaan met pijn of ongemakken, ik had hem graag nog een tijdje in mijn leven gehad. Daar ben ik egoïstisch genoeg voor.

Andere troost sloeg als een warme deken om me heen. Van mijn broer, die mijn vader in het ziekenhuis verliet om mij af te halen van Schiphol. Van mijn moeder, die me een prachtige ketting gaf, door Pieter ontworpen. Van studiegenoten, die ik in geen jaren meer sprak, maar wel naar de uitvaart kwamen. Van vrienden, die gewoon zeiden dat het klote was en bier met me gingen drinken. En bovenal van Geliefde, die mijn hand pakte en me door puinhopen van verdriet loodst.

Zoals elke nacht droomde ik vannacht over Pieter. De setting was een bijeenkomst van Frons, een club van Leidse classici. Met mijn moeder luisterde ik naar sprekers die herinneringen ophaalden aan Pieter en hem roemden. Plotseling stond mijn dode vader tussen ons. Hij zei het te betreuren dat je moest sterven om zoveel positiefs over jezelf te horen. Mijn moeder onderbrak hem en begon een lang betoog. Bang dat ik de kans niet meer zou krijgen, zei ik dwars door haar verhaal en ten overstaan van het hele publiek: “papa, ik hou van je”. Mijn vader keek me aan. “Dat weet ik,” zei hij, “dat weet ik”.

Tagged ,

Een tweede huis in Frankrijk

Geliefde heeft een nieuwe baan. Na een half jaar forensen tussen Geneve en onze woonplaats in Zuid-Frankrijk werd het tijd om te verhuizen. Nou is Zwitserland uitstekend voor goedbetaald werk en ontspannende vakanties, maar ik heb niet de behoefte er te wonen. Zwitsers houden van melkchocolade, kaasfondue en jodelen. Het is er verboden op zondag de was op te hangen en je mag ook niet poëzie reciteren tijdens het skiën. In bepaalde delen van het land hebben vrouwen pas sinds 1990 stemrecht. Bovendien is Zwitsers vastgoed onbetaalbaar.

Geliefde en ik gingen daarom op zoek naar een huis in de Franse departementen rond Geneve. Daar belandden we bij nieuwbouw, rustiek gelegen aan de “Autoroute Blanche”; bij een prachtige woning uit 1940 die sindsdien niet was gerenoveerd en bij heel veel Hans-en-Grietje-huisjes op hoge bergtoppen. Ik was, met terugwerkende kracht, opgelucht dat we in Zuid-Frankrijk het eerste huis dat we bezichtigden, hebben gekocht.

Maar toen vonden we een huis het Franse dorpje Versonnex, schilderachtig gelegen onderaan de bergen van de Jura. Het voldeed aan alle eisen: het was ruim en licht, met een garage om in te sleutelen en grote ramen om achter te lezen. Voor onze tweepotige hond was er een tuin zonder trappen. Het lag op fietsafstand van het werk van Geliefde maar ook van de bioscopen en theaters in Geneve. Luchthaven en treinstation waren om de hoek. De grens lag er op enkele honderden meters en we konden dus profiteren van het beste van twee landen: bossen zonder zwerfvuil in Zwitserland terwijl we met een gerust hart de snelheidslimiet konden overschrijden op de Franse wegen. Bingo!

Ik was al bijna vergeten waarom we ooit naar Zuid-Frankrijk waren verhuisd, toen ik op ons nieuwe adres een folder met aanbiedingen van sneeuwkettingen ontving. Verontrustend constateerde ik dat overal in het dorp grote stapels brandhout verschenen. En onze katten vond ik steeds vaker kleumend op de bank. Ik heb het koele aspect van onze nieuwe woonplaats enige tijd moedwillig verdrongen, maar nu de Mont Blanc elke dag iets witter is, kan ik er niet meer onderuit. Het wordt hier koud. Daar koop je dan een tweede huis in Frankrijk voor.

Tagged , ,