Monthly Archives: August 2009

Een zomerbaan in Frankrijk 3

Mijn zomer stond in het teken van een Fransman: grote bruine ogen, weelderige krullen, gebronsde huid en snel geëmotioneerd. Het was tussen ons niet bepaald gâteau et œuf want we hadden weinig gemeen. Ik houd van zwemmen, hij gaf er de voorkeur aan in een boot te zitten en zich door mij te laten voortslepen. Met liefde bereidde ik groente voor hem, die hij driftig weigerde. Xavier was geobsedeerd met zijn eigendommen en ik moest hem er keer op keer aan herinneren dat il faut partager dan la vie – men moet delen in het leven. Hij leek het niet te betreuren dat er een einde kwam aan ons contact toen hij naar school moest. Xavier is namelijk drieëneenhalf jaar oud.

De ouders van Xavier hebben een grote camping net buiten ons dorp en huurden mij in juni in om in de receptie de Nederlandse gasten te verwelkomen. Maar opeens veranderden mijn werkzaamheden drastisch van aard: le patron en zijn vrouw besloten dat ik louter op de zoon des huizes zou hoeven passen. Dat ik niet francophone was, kwam mooi uit: misschien kon ik Xavier Nederlands leren? Dan kon hij in het volgende seizoen mooi helpen in de receptie.

Mijn skills op het gebied van kinderen zijn beperkt en omgaan met Xavier vergde heel wat geduld. ’s Morgens trof ik hem aan voor de televisie. Ik moest hem dan zijn fles chocolademelk geven (“non”) en op de po zetten (“veux pas”). Tegen het middaguur maakte ik lunch voor hem, en aangezien Xavier alleen macaroni en knakworsten lust, werd dat een vrij eentonige bezigheid. Na de lunch was het tijd voor dodo, slaapje doen, waar hij zich meestal krijsend tegen verzette. Aan het einde van de middag haalde ik Xavier uit bed en volgde weer een worsteling met po en knakworsten. Ter afsluiting van de werkdag stopte ik Xavier in bad en bracht hem naar bed. Rond diezelfde tijd begon het avondprogramma in de kantine van de camping, met harde muziek, waardoor Xavier niet kon slapen. Ik heb eenmaal geprobeerd hem in slaap te wiegen en ‘In de maneschijn’ te zingen. Xavier kon het niet waarderen en sloeg me in m’n gezicht.

In de loop van de zomer lukte het ons om wat vreedzamer met elkaar om te gaan. Xavier liet zijn moeder bezweren dat hij geen groente hoefde te eten. Ik ontdekte dat Xavier zijn fles leeg dronk als ik zei dat grote jongens dat ook doen. Tussen de plichtplegingen brachten we uren door aan de rivier, op zoek naar mooie stenen. Xavier liet zich ook graag per buggy naar mijn huis duwen, waar de honden en poezen een attractie vormden. Dat we noch knakworst, noch breedbeeldtelevisie hebben, nam hij op de koop toe.

Mocht u eens een jonge Fransman tegenkomen die uw hond commando’s geeft in perfect Nederlands, dan moet dat Xavier zijn. Doe hem dan mijn groeten. Niet de groente! Maar de groeten.

Tagged ,

Bij het overlijden van mijn oma

In het Limburgse dorp Gulpen staat een hervormde kerk. Het catert in dit katholieke deel van Nederland vooral voor vakantiegangers en heet dan ook ‘toeristenkerk’. In de jaren voor zijn emeritaat diende daar mijn grootvader Piet die, vanwege zijn politieke voorkeur, bekend stond als ‘de rode dominee’. Het beviel hem zo goed in Gulpen dat hij er is blijven wonen.

Na zijn dood in 1990 zette zijn vrouw Rie, mijn oma, haar werkzaamheden in het dorp en de regio onverminderd energiek door. Ze was ondermeer actief in het vredeswerk van het IKV, het Interkerkelijk Verband, en ijverde voor een monument voor gedeporteerde joodse inwoners van Gulpen. Daarnaast was ze de  ‘sergeant’ van de familie. Die titel eigende ze zich toe toen de eerste vrouw van mijn grootvader stierf en hij hertrouwde met Rie. De zorg voor zijn zes zonen uit zijn eerste huwelijk, in de leeftijd van vier tot zeventien jaar, kreeg ze erbij. In het domineesgezin voerde ze zonder aarzeling orde, regelmaat en reinheid in, om de woorden van mijn oom aan te halen. Over het doen en laten van de jongens gaf ze, ook nadat ze het huis hadden verlaten, gevraagd en ongevraagd haar mening. Over emoties sprak ze zelden, ze gaf de voorkeur aan politieke en maatschappelijke onderwerpen. Ook daarover had ze een uitgesproken opinie. Rie was klein, kranig en kritisch.

De toeristenkerk van Gulpen werd het actiecentrum voor de maatschappelijke bemoeienis van mijn grootmoeder. Groot was haar ontsteltenis toen de dienende dominee bij zijn vertrek dit jaar niet vervangen bleek te worden. Op zijn afscheidsreceptie kreeg Rie een beroerte. Ze had altijd zelfstandig gewoond en wilde niet naar een tehuis. Dus weigerde Rie revalidatie, medicijnen en zelfs een infuus. ‘Ik heb een voltooid leven,’ zei ze en nodigde kinderen en kleinkinderen uit om afscheid te komen nemen. Ook ik haastte me, met auto, bus, trein en vliegtuig, naar haar toe. Maar terwijl ik landde, vertrok Rie op haar eigen reis. Ik zocht haar op in het ziekenhuis waar ze de laatste weken van haar leven, met veel zorg en respect voor haar wensen, werd verpleegd. Ze lag verstild in een groot ziekenhuisbed, in een pyjama met de tekst wild strawberries en met een Koptisch kruisje in haar handen. Eindelijk uitgeëngageerd.

Was ze nog in leven geweest, dan had ze me na dit afscheid terug naar mijn baan in Frankrijk gestuurd. Maar ik boekte mijn terugvlucht om zodat ik ook bij de begrafenis kon zijn. Niet voor haar, maar voor mijn vader, die met zijn tweede moeder een gecompliceerde relatie had. Hoe de vork in de steel zat, begreep ik toen ik samen met mijn vader, ooms, tantes, neven en nichten deelnam aan de rouwdienst. Temidden van hen was mijn vader thuis, niet langer de vreemde vogel die hij elders is. En temidden van hen huilde hij, om zoveel meer dan dat overlijden.

Zulke dingen beleef je nou nooit in San Francisco, Taipei of Aix-en-Provence. Daarvoor moet je zijn in een toeristenkerk in Gulpen.

Tagged

Een zomerbaan in Frankrijk 2

Ik kon mijn geluk niet op toen ik, student aan een kunstacademie en op zoek naar een zomerbaan, werd gebeld door een designer. Voorheen in dienst van Dior was hij op zoek naar iemand die hem kon assisteren in zijn atelier. Zijn hippe website schiep hoge verwachtingen en ik fantaseerde al hoe de designer me zou voorstellen aan zijn vele kunstminnende (en kunstkopende) vrienden. Het atelier bleek een snoezig winkeltje en mijn taken stelden weinig voor. Ik moest zijn designs verkopen: kaftans, deurstoppers gevuld met lavendel en kussentjes gemaakt van bont. Echt bont? Jawel, het zijdezachte bont van de possum, het Australische buideldiertje dat door de mens is geïntroduceerd in delen van de wereld waar het een pest is geworden. Was ik wanhopig genoeg om de huid van dode beesten te verkopen? Of waren er alternatieven?

In het zuidelijke deel van Frankrijk waar ik woon, is de werkeloosheid hoog. De Languedoc-Roussillon heeft geen industrie zoals Nord-Pas-de-Calais en Rhônes-Alpes in het noorden en oosten van het land. Het trekt geen rijke gepensioneerden zoals Provence-Alpes-Côtes d’Azur. En hoewel de regio goede alcoholische versnaperingen produceert, heeft het niet de reputatie van Bordeaux of Champagne-Ardennes. Sterker nog: de Languedoc-Roussillon heeft een van de laagste BBPs (Bruto Binnenlands Producten) van heel Frankrijk.

Een van de weinige florissante sectoren in de regio is het toerisme. Kleumende Noord-Europeanen komen zich elke zomer warmen aan de Franse zon. De helft van de toeristen in Frankrijk zijn afkomstig uit Duitsland, België en Groot-Brittannië. Nederlanders zijn goed voor nog eens tien procent van de zomergasten. De toeristen hebben een verblijfplaats, voer en vermaak nodig. De meesten van hen spreken geen woord Frans en mijn nieuwe landgenoten blinken niet uit in hun kennis van vreemde talen. Ik besloot daarom mijn kennis van het Nederlands, Duits en Engels aan te prijzen en bovendien mijn bekwaamheid in het Mandarijn en Jiddisch (je weet maar nooit). Aangezien ik incapabel blijk om met de formele Franse arbeidsinstanties om te gaan, adverteerde ik op sites voor buitenlanders in Frankrijk en stuurde ik een email naar campings rond ons dorp.

Tot mijn verrassing stroomden de baanaanbiedingen binnen. Een Centerparcs-achtige onderneming zocht iemand die animatie voor d’r gasten kon organiseren. Had ik er bezwaar tegen mijn zomer karaokend door te brengen? Een nudistencamping was dringend op zoek naar een Nederlandstalige kinderoppas voor ongeveer dertig kinderen, zeven dagen per week, en beloofde gratis accommodatie. Een andere camping wilde iemand die ijsjes kon verkopen en, tegelijkertijd, zwemmende kinderen in de gaten kon houden (een reddingsbrevet was niet vereist). Er is werk in de Languadoc-Roussillon, bleek, voor non-francofonen die wat verantwoordelijkheid aan kunnen.

Een baan in het toerisme zou me verre van bont houden, en bovendien toegang bieden tot het Franse ziekenfonds. Dat zou geen overbodige luxe zijn als ik zou komen te werken met minderjarige raddraaiers en hun door alcohol vergiftigde ouders. En in penibele situaties kan ik net doen of ik bewusteloos ben. Possum spelen, noemen ze die strategie in Australië.

Tagged ,